Kamertje voor Joska.

Eindelijk is het zover: ik ben begonnen met ‘het kamertje voor Joska’.
Ik keek er lang naar uit om een plekje te maken waar ik al haar spulletjes kon neerzetten en waar ik dan lekker tussen kon gaan zitten.
Toen ze net was overleden lag ze opgebaard in mijn huiskamer. Ze woonde al geruime tijd niet meer bij me en ik heb het heel erg fijn gevonden dat ze de dagen tot aan haar crematie in mijn huis was.
In de nacht ging ik af en toe naar haar toe, hield haar vast, keek naar haar en praatte tegen haar.
Of ik zat gewoon. Gewoon in stilte, in haar bijzijn.
Mijn dochter.
Dag meissie!

Haar spullen kwamen van haar kamers en de opslagkasten in twee huizen naar mijn huiskamer.
Alles lag daar verspreid over de grond: haar kleding, haar oude schoolschriften, haar tassen, foto’s, 5 oude telefoons en een I-pad, verjaardagskaarten, spullen van Bailey, opdrachten en verslagen van trajecten die ze doorlopen had, oud, nieuw… en ik zat daar elke keer midden tussenin op de grond.
Wanneer ik behoefte voelde begroef ik me in een deel van haar leven.
Het leven vanuit haar gezien.
En keer op keer werd ik bevestigd dat er niets nieuws was. Niets dat we nog níet wisten.
Hoe pijnlijk dát dan weer klinkt, want ‘waarom heeft niemand haar kunnen helpen dan?!’: er was en is geen groot Waarom deed ze het?
We waren volledig op de hoogte van de problemen, maar er is altijd hoop geweest.
Hoop dat ze er uit zou komen.
Tot het laatste moment vertrouwde ik daar ook op.
Wat kan je anders?

De zin ‘Jullie hebben het dus wel aan zien komen’ kan hard aankomen, want het neemt niets weg van de gebeurtenis zelf, van het pijnlijk definitieve, van de greep uit je hart, maar we beseffen wel degelijk dat het vele malen onbegrijpelijker is wanneer een ouder van niets, of praktisch niets wist.
Joska is, de laatste jaren zeker, zeer open geweest en is in mijn optiek ook echt bezig gebleven om oplossingen te vinden.
Ze kreeg het niet voor elkaar om haar onzekerheid óf ze eruit zou komen en hoe lang dat nog zou gaan duren (‘Hoe lang duurt het nog en hoeveel beter voel ik me dan? Iets minder kut is toch nog steeds kut?’) de baas te kunnen.
En weet je…ik denk dat ze daar nog reëel in was ook.
De stappen die er vanaf het punt waar ze was nog zouden komen, zouden ook nog lang gaan duren. Daar had ze haar leeftijd ook in tegen.

Haar wens om zelfstandig te wonen liep al vanaf haar jonge jaren. Ik denk wel vanaf een jaar of 12, misschien wel eerder.
Ze zou het gekund hebben, daar ben ik van overtuigd. Maar meisje, ik vind je nog wel wat jong om alleen te gaan wonen…
In juli waren we net gestart met het aanvragen van een begeleid wonen traject, maar omdat ze pas 16 was zou dat niet geheel zelfstandig kunnen.

Haar gymnasium liep vlekkeloos tot in klas 3. Goeie cijfers. Weinig voor hoeven doen.
Het opstarten van schoolwerk in juni vorige zomer kostte haar enorm veel moeite. Ze las uit een VMBO-boek en kreeg het niet in haar hoofd. Haar wens om dierenarts te worden en dan in ieder geval in de toekomst iets te kunnen betekenen voor de dieren werd steeds onbereikbaarder.

Er waren zoveel verschillende aspecten aan het ‘eruit komen’ die door haar enorm zwarte kijk op de wereld en op haar zelf bijna onoverbrugbaar waren.
Eh…voor Joska wáren ze onoverbrugbaar.
Ze was op, moe en klaar met de strijd.
De strijd tegen haar eigen gedachten over haarzelf, haarzelf in contact met anderen en over de wereld.
De wereld met alle armoede, overbevolking, klimaatveranderingen en de ‘overheersing van de mens over de dierenwereld’.

De donderdag voor haar overlijden was ze nog met haar psycholoog.
Zoals jullie weten ben ik heel blij met haar geweest. Ze zag Joska al ruim een halfjaar 2 keer in de week en heeft Joska absoluut de erkenning gegeven voor wie zij was én waar ze in en mee zat.
Ik heb nog geregeld gesprekken met haar en ze vertelde me dat ze die laatste donderdag juist wat kleine vorderingen zag.
Ieniemienie, maar hoopvol.
Joska legde bijvoorbeeld een keer níet iets bij zichzelf en over schoolwerk maakten ze een opbouwend plan.
Ik was op vakantie en Joska schreef me die donderdag na haar afspraak met haar psycholoog dat ‘Ze zo blij met haar was. Ze kan me écht helpen. Ze is zo fijn!’

Vrijdag heb ik nog met Joska gebeld. Een kort gesprekje met een ‘gewone’ puber. Zij vond mij belerend. Ik haar met teveel andere dingen bezig terwijl we belden.
De zaterdag lijkt, door verhalen en door app-verkeer tussen haar en mij, ook niet heel veel anders te zijn geweest dan andere zaterdagen. Ze kwam vrolijk terug van Bailey, haar paardje.
En toch… ergens tussen die donderdagnamiddag en de zaterdagavond bij haar paardje Bailey heeft ze gekozen: vannacht ga ik het doen. Ik wil niet meer verder.
Hoe eenzaam is dat?

De tranen springen je toch in de ogen wanneer je beseft dat ze die beslissing alleen heeft moeten maken en hoe ze daar met zichzelf en met haar liefhebbenden in haar gedachten moet zijn geweest?
Dat vind ik soms nog het ergste: mijn meisje heeft deze grote beslissing alleen moeten maken en alleen moeten doen.
Iedereen zei ‘dat het wel goed kwam met haar’, ‘ze positief moest blijven; ze was immers zo krachtig’. Niemand wist echt hoe diep ongelukkig ze zich al heel lang voelde en hoopten haar te bereiken met hun opbeurende woorden. ‘In de puberteit zíjn ook veel dingen verwarrend.’
Daarbij hóren mensen ook niet uit het leven te stappen. Zéker niet zo jong. Je dient het leven te allen tijde te leven is de mening van velen.

Wat Joska achterliet waren 25 kantjes aan lieve woorden voor anderen in haar afscheidsbrief.
Mijn stukje las ze voor op haar laptop, zodat ik voor altijd haar stem kan horen.
Zo doordacht, warm en respectvol heeft zij het voorbereid voor de mensen die ze achterliet.
Zoveel liefde huisde er in haar, zoveel gunnen voor een ander, maar zelf kon ze de liefde van ons aan haar, het gunnen van ons aan haar, niet voelen en niet geloven.

Wij zijn ervan overtuigd dat Joska geen vooropgezet plan heeft gehad. Niet al maanden wist wanneer ze ‘het’ zou doen. Ook niet persé dát ze het zou doen, maar ze wilde wel voorbereid zijn. De optie die voor haar op een gegeven moment in 2017 al concreter werd wilde ze niet terzijde schuiven, maar uitwerken. Als het zou gebeuren dan had ze het in ieder geval zo goed mogelijk achter gelaten voor haar omgeving.
Bizar als je daarover nadenkt, maar tegelijkertijd dwingt het zoveel respect af.
Voor het eerst koos ze voor zichzelf en zelfs toen dacht ze aan anderen.

Hoe goed en fijn het samenzijn met haar psychologe ook die middag geweest was, de strijd met haar eigen gedachten kwam altijd maar terug. Misschien voelde ze zich 1 uur goed, misschien 2 uur, maar haar gedachten waren zó moeizaam te buigen. Misschien wel niet.

Misschien gewoon wel niet…

En hoe zwaar moet dát besef zijn.
Dat het misschien wel nooit om te buigen valt. Ze dacht immers al zo lang ze zich kon herinneren ‘anders dan anderen’.
En dat hoeft ze zich nu niet meer af te vragen.
Ze hoeft zich niet meer af te vragen of het ooit goed komt.
Ze hoeft zich niet meer af te vragen of ze wel wat waard is.
Ze hoeft zich niet meer af te vragen hoe die ander die opmerking nou toch weer bedoelt.
Ze hoeft zich niet meer af te vragen hoe het toch in hemelsnaam verder moet in deze wereld.
Ze hoeft zich niet meer af te vragen wat zíj daarin dan zou kunnen betekenen.

Naast deze woorden die ik jullie schrijf luister ik naar de woorden die Joska voor mij opnam op haar laptop.
En naast dat ik haar gun dat ze zich eindelijk niets meer hoeft af te vragen, scheurt mijn hart.

Godverdomme!


Mijn liefje toch.





Populaire posts van deze blog

Mam, ik houd van je.

Het leven vieren? Het leven vieren.